De B.V. en dierproductierechten: afroming? Deel 2
Op 26 augustus 2024 hebben wij op deze site een artikel geplaatst over de voorgestelde wijziging van de Meststoffenwet en de gevolgen daarvan voor landbouwers die hun bedrijf exploiteren in een BV-structuur: De B.V. en dierproductierechten: afroming?
Dit artikel was gebaseerd op de tekst van het voorstel zoals dat in de consultatieronde naar buiten is gebracht. Het was afwachten of deze tekst naar aanleiding van ingediende zienswijzen en het advies van de Raad van State zou wijzigen.
Het wetsvoorstel is op 23 september 2024 bij de Tweede Kamer ingediend. De bepalingen omtrent afromingen bij bedrijfsoverdrachten zijn niet aangepast.
Dit betekent dat nogal wat als het wetsvoorstel door de Tweede Kamer en vervolgens door de Eerste Kamer wordt aangenomen. Alle landbouwbedrijven die hun bedrijf exploiteren in een BV-structuur zullen in de toekomst op enig moment geconfronteerd kunnen worden met een afroming van dierproductierechten. Een BV wordt in het wetsvoorstel niet beschouwd als een familiebedrijf. De BV valt daardoor niet onder een in het voorstel opgenomen uitzondering op de hoofdregel dat bij een bedrijfsoverdracht het dierproductierecht (varkensrecht, pluimveerecht en/of fosfaatrecht) wordt afgeroomd.
In het wetsvoorstel is geregeld dat bij een wijziging van de ‘directe of indirecte overwegende zeggenschap’ in een rechtspersoon (waaronder dus de BV) die het landbouwbedrijf (mede) voert, er sprake is van afroming van de dierproductierechten. Daarbij wordt niet gekeken aan wie die zeggenschap wordt overgedragen. Naar onze mening is dat onbegrijpelijk.
Onduidelijk is wat exact moet worden verstaan onder ‘overwegende zeggenschap’. In de toelichting van het wetsvoorstel wordt gesteld dat het hierbij met name gaat om wijzigingen van aandeelhouders en bestuurders van een rechtspersoon. Verder wordt dit criterium niet geconcretiseerd. Dit terwijl er wel sprake is van een meldingsplicht voor de belanghebbenden bij een overgang van overwegende zeggenschap.
Een aantal voorbeelden:
- Het landbouwbedrijf wordt gevoerd door een BV; het relatienummer in het register van RVO is ten name van deze BV gesteld.
De heer A is bestuurder van de BV en mevrouw B is enig aandeelhouder. De heer A stopt als bestuurder van de BV en wordt vervangen door mevrouw C. Is dit een wijziging van overwegende zeggenschap, oftewel afroming van de productierechten? En wat betekent het als het bestuur ongewijzigd blijft, maar meer dan 50% van de aandelen aan de heer D wordt overgedragen? - Er is sprake van BV X (werkmaatschappij) die de landbouwer is in de zin van de Meststoffenwet. Het betreft een pluimveehouderij. Bestuurder/aandeelhouder van deze BV is een holding, BV Y. Enig bestuurder en aandeelhouder van BV Y is mevrouw E.
Er wordt besloten om de aandelen in BV X aan mevrouw E over te dragen. Daarnaast wordt mevrouw E rechtstreeks bestuurder van BV X. De indirecte overwegende zeggenschap wijzigt niet; deze blijft bij mevrouw E. De directe zeggenschap wijzigt wél; deze lag immers bij holding BV Y. Wij kunnen ons niet voorstellen dat alsdan sprake is van een afroming, maar helder is het voor ons niet.
Als het begrip ‘wijziging van overwegende directe en indirecte zeggenschap’ door de wetgever niet (nader) wordt omschreven, zullen in de praktijk (waaronder ook controle en handhaving) naar onze mening problemen ontstaan. De gevolgen zijn groot; een duidelijke en heldere formulering van het begrip is dan ook een vereiste en de rechtszekerheid is hiermee gediend.
Nog een aantal voorbeelden met BV’s waarbij, zoals wij het voorstel lezen, sprake is van afroming van het geregistreerde dierproductierecht als het wetsvoorstel ongewijzigd kracht van wet krijgt. Een dergelijke afroming is niet aan de orde wanneer er sprake is van een exploitatie door natuurlijke personen.
- Er is sprake van inbreng van een bedrijf in een BV door een landbouwer (natuurlijk persoon). Deze wordt bestuurder en enig aandeelhouder. Toch is sprake van een korting. Deze korting is ook aan de orde als de landbouwer alle aandelen gaat overdragen aan een echtgenoot en/of kinderen.
- Er is sprake van een VOF tussen een ouder, een kind en een BV. De ouder is bestuurder en enig aandeelhouder van deze BV. Deze komt te overlijden. Een overdracht naar een erfgenaam, waaronder een kind, is in beginsel vrijgesteld van een afroming. Echter, vanwege het feit dat (ook) sprake is van een wijziging van ‘overwegende zeggenschap’ binnen de BV wordt de VOF geconfronteerd met een afroming van het productierecht.
- Twee broers exploiteren al jarenlang een varkenshouderij via hun persoonlijke BV’s in het kader van een VOF. De vennoten van de VOF zijn derhalve de twee BV’s. Als één van de broers komt te overlijden en de andere broer neemt alle aandelen over lijkt er op basis van de letterlijke tekst sprake te zijn van een afroming. Hetzelfde geldt als de desbetreffende aandelen (en eventueel bestuur) wordt overgenomen door een kind van de overleden broer.
- Twee zussen exploiteren al jarenlang een melkveehouderij via hun persoonlijke BV’s in het kader van een maatschap. De maten zijn derhalve de twee BV’s. Er willen kinderen van de zussen tot deze maatschap toetreden. Afroming ligt helaas op de loer.
Het draait bij een rechtspersoon dus allemaal om “wijziging van de directe of indirecte overwegende zeggenschap”. Als deze zeggenschap binnen deze rechtspersoon bij de landbouwer (natuurlijk persoon) zelf blijft en/of bij een persoon waarmee bloed- of aanverwantschap tot in de derde graad bestaat en/of de echtgenoot of geregistreerd partner, zou naar onze mening geen sprake moeten zijn van een afroming. Dit is vrij eenvoudig te verwerken in het wetsvoorstel.
Wij hopen dan ook dat leden van de Tweede Kamer aan dit onderwerp aandacht schenken bij de behandeling van het wetsvoorstel. Wij hebben in ieder geval een aantal politici benaderd om de problemen onder hun aandacht te brengen. We hopen dat ze er iets zinvols mee gaan doen. Het feit dat een bedrijf in een BV-structuur wordt gevoerd, betekent absoluut niet dat geen sprake (meer) is van een familiebedrijf.
mr. Rianne van Bommel – Remie Fiscaal Juridisch Adviesbureau B.V. – Uden
r.vanbommel@remie.nl