De overdrachtsbelasting als spelbreker
Bij bedrijfsopvolging kan heffing van inkomstenbelasting en schenkbelasting vaak worden
voorkomen, maar de overdrachtsbelasting kan nog een lastige drempel zijn. Dat was in ieder
geval aan de orde toen een oom zijn melkveebedrijf overdroeg aan zijn neef. Voor de
verkrijging van de onroerende zaken deed de neef een beroep op de vrijstelling
overdrachtsbelasting bij bedrijfsoverdrachten. Zowel de belastinginspecteur als de
belastingrechter weigerde echter de neef de toepassing van deze vrijstelling. Een oom en een
neef vallen niet binnen de kring van gerechtigden voor wie de vrijstelling is geschreven.
Overdracht oom en neef
Een oom en een neef exploiteren al sinds 1995 in maatschapsverband een melkveebedrijf. In de
maatschap zijn de onroerende zaken (grond en gebouwen) deels door de oom en deels door de neef
economisch en juridische ingebracht. Zij bezitten ook deels de onverdeelde juridische helft van de
onroerende zaken die bij het melkveebedrijf in gebruik zijn. In 2020 draagt de oom zijn aandeel
in het bedrijf over aan de neef, waarbij de neef – onder meer – de (resterende) economische en
juridische eigendom van de cultuurgrond en de bedrijfsgebouwen verkreeg. De neef doet van deze
verkrijging aangifte overdrachtsbelasting. In de aangifte doet de neef een beroep op de
bedrijfsopvolgingsregeling in de overdrachtsbelasting binnen de familiesfeer. In de procedure die
hierover wordt gevoerd staat niet ter discussie dat de verkrijging van – het aandeel in – de percelen
cultuurgrond altijd is vrijgesteld op basis van een speciaal voor landbouwgrond geschreven
vrijstelling. (de zogenoemde landbouwvrijstelling in de overdrachtsbelasting). Maar de neef hoopt
die vrijstelling ook voor de bedrijfsgebouwen te verkrijgen.
Specifieke groep
De bedrijfsopvolgingsregeling voor de overdrachtsbelasting heeft als doel het wegnemen van
fiscale belemmeringen bij de bedrijfsoverdracht binnen familiebedrijven en beoogt daarmee
versnippering van die bedrijven tegen te gaan. De kring van personen voor wie de vrijstelling geldt
is door de jaren heen iets uitgebreid. Het is een specifieke groep van familieleden die in de wet
worden genoemd. Volgens de wettelijke regeling geldt de vrijstelling voor kinderen,
kleinkinderen, broers, zusters en hun echtgenoten of geregistreerde partners. Daaronder valt dus
niet de verkrijging door de neef van zijn oom. En de vraag is of dat terecht is?
Geen uitbreiding
De rechter wil niet meewerken aan een uitbreiding van de familiekring. Hij stelt dat de wetgever
bewust heeft gekozen voor de hiervoor genoemde kring van personen. De verkrijgers moeten
behoren tot de verkrijgers in rechte lijn of in de zijlijn. Er is geen ruimte om de vrijstelling te
verruimen naar verkrijgingen door neven en nichten. Volgens de rechter is er ook geen sprake van
een wettelijke regel die in strijd is met het verbod van discriminatie of in strijd is met het
evenredigheidsbeginsel. De neef kan voor wat betreft de bedrijfsgebouwen geen beroep doet op
een vrijstelling overdrachtsbelasting en deze belasting moet hij dus betalen.
Landbouwgrond
Bij een bedrijfsopvolging in de agrarische sector waar grond altijd een grote rol speelt, neemt de
landbouwvrijstelling (ook wel genoemd de cultuurgrondvrijstelling) in de overdrachtsbelasting
gelukkig altijd al veel pijn weg. Bij elke overdracht van landbouwgrond kan iedere verkrijger een
beroep doen op deze vrijstelling en zo voorkomen dat hij overdrachtsbelasting moet betalen. Er
worden hier geen specifieke eisen gesteld aan de persoon van de verkrijger. De belangrijkste eisen
die hier worden gesteld is dat de landbouwgrond gedurende een periode van tien jaar na de
verkrijging agrarisch én bedrijfsmatig in gebruik blijft. In beginsel in het bedrijf van de verkrijger
zelf maar het mag ook in het bedrijf van een opvolgende verkrijger zijn. Bijvoorbeeld wanneer de
neef de grond binnen de termijn van tien jaar verkoopt aan een andere melkveehouder. Bij een
dergelijke doorverkoop is het verstandig om de eis van voorzetting van agrarisch én bedrijfsmatig
voortgezet gebruik, nadrukkelijk vast te leggen.
De neef uit de procedure hoefde dus uiteindelijk slechts overdrachtsbelasting te betalen over de
bedrijfsgebouwen (inclusief de bedrijfswoning) en niet over de landbouwgrond. Dat scheelde een
hele slok op de borrel.
mr. Erik Marcus RB- Remie Fiscaal Juridisch Adviesbureau B.V. – Uden
e.marcus@remie.nl