De aangifte erfbelasting mag worden gecorrigeerd
Wanneer de ondernemer op het melkveebedrijf overlijdt moet er zowel een aangifte erfbelasting als een aangifte inkomstenbelasting bij de belastingdienst worden ingediend. Een veel voorkomend misverstand is dat de belastingdienst als “één” wordt gezien. Dus dat als het ware de belastinginspecteur die de aangifte erfbelasting beoordeelt, ook de aangifte inkomstenbelasting beoordeelt en andersom. En dat wat hij in het ene dossier weet, hij ook weet in het andere dossier. Zo is het echter niet. En dit kan gevolgen hebben voor een al opgelegde belastingaanslag.
Aanslag erfbelasting
Twee broers exploiteren in maatschapsverband een agrarisch bedrijf op een adres, waar een van de broers woont. Op enig moment brengt de andere broer zijn eigen woning en spaargeld in de maatschap in. Een aantal jaren later overlijdt de broer die de woning heeft ingebracht. De overgebleven broer is zijn enig erfgenaam. In de aangifte erfbelasting zijn de woning en het spaargeld van de overleden broer tot het ondernemingsvermogen gerekend en de broer past de bedrijfsopvolgingsregeling dus ook toe op de woning en het spaargeld. Volgens de aangifte bedroeg de belaste verkrijging nihil. De aanslag erfbelasting was dan ook vlot na de ingediende aangifte voor een nihil bedrag opgelegd.
Boekenonderzoek
Kort voor de aanslag erfbelasting werd opgelegd, was een boekenonderzoek gestart naar de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting van de overleden broer over een aantal jaren. De belastinginspecteur corrigeert de aangiften inkomstenbelasting. Hij neemt het standpunt in dat de woning en het spaargeld geen functie in het bedrijf vervulden en daarom verplicht privévermogen waren. Dit standpunt geeft hij ook door aan zijn collega die de aanslag erfbelasting heeft opgelegd. En deze collega komt gelijk in actie en legt een navorderingsaanslag erfbelasting op. De bedrijfsopvolgingsregeling is ten onrechte toegepast op de woning en op het spaargeld.
Naar de rechter
Na een zonder succes gevoerde bezwaarprocedure gaat de broer naar de rechter om in beroep te gaan tegen de navorderingsaanslag. De broer stelt dat de inspecteur geen navorderingsaanslag mag opleggen want hij beschikt niet over een nieuw feit. En dat is in beginsel vereist voor het opleggen van een navorderingsaanslag. Volgens de broer is er geen nieuw feit omdat de belastinginspecteur bij het opleggen van de aanslag erfbelasting gebruik had kunnen maken van de kennis van de belastinginspecteur die bezig was met het boekenonderzoek en de aanslagen inkomstenbelasting.
Uitspraak rechter
De rechter verwerpt deze stelling van de broer. De rechtbank stelt dat wel sprake is van een nieuw feit. De belastinginspecteur mocht ervan uitgaan dat de ingediende aangifte erfbelasting juist was. Hij was ook niet verplicht als het ware over “de schutting” te kijken en het dossier voor de inkomstenbelasting te raadplegen. Daardoor is de informatie die hij later heeft verkregen van de belastinginspecteur inkomstenbelasting over de inbreng van de woning en het spaargeld een nieuw feit. En zo bleef de forse navorderingsaanslag erfbelasting in stand. En omdat de broer als erfgenaam ook de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting moet betalen, had hij ineens twee flinke belastingschulden.
Eigen werkgebied
Het is begrijpelijk dat je als belastingplichtige hier toch een beetje vreemd naar kijkt. De belastingdienst is toch de belastingdienst! Maar dat is dus niet het geval. Elke soort belasting heeft zijn eigen regels – die soms strijdig met elkaar zijn – en elke belastingsoort heeft zijn eigen belastinginspecteur. Deze belastinginspecteur kijkt niet altijd over “de schutting” in het andere tuintje en hoeft dat dus ook niet van de belastingrechter. Overigens zien we dan wel dat zij elkaar helpen bij de belastingheffing. De belastinginspecteur inkomstenbelasting informeerde immers zijn collega erfbelasting.
Zekerheid
Als er dus een aanslag erfbelasting is opgelegd – en dat geldt overigens ook voor de aanslag inkomstenbelasting – is er dus nog geen zekerheid dat het dossier hiermee is gesloten. De belastinginspecteur heeft de mogelijkheid om gedurende een periode van vijf jaar een navorderingsaanslag op te leggen. Voor de erfbelasting start de termijn van vijf jaar op de dag nadat het overlijden is geregistreerd bij de gemeente.
mr. Erik Marcus RB- Remie Fiscaal Juridisch Adviesbureau B.V. – Uden
e.marcus@remie.nl