Landbouwvrijstelling en erfpachtfinanciering
De prijs van landbouwgrond is (en was) hoog. Het feit dat je op de aankoopprijs van landbouwgrond ook niet kunt afschrijven maakt de grond feitelijk nog duurder. De aankoop van landbouwgrond is daardoor soms financieel niet haalbaar. Erfpachtfinanciering kan een goed alternatief zijn. Overigens niet alleen voor de aankoop van landbouwgrond maar ook voor de aankoop van andere bedrijfsmiddelen. Momenteel lopen er procedures over de vraag wat nu precies de fiscale gevolgen van deze vorm van financiering zijn en dan met name voor de toepassing van de landbouwvrijstelling na terugkoop.
Erfpachtfinanciering
Erfpachtfinanciering is de overdracht van de eigendom van landbouwgrond aan een belegger onder voorbehoud van een erfpacht voor ten minste 26 jaar. Het feitelijke gebruik van de landbouwgrond blijft ongewijzigd terwijl de belegger voor de verkrijging van de (bloot) eigendom van de grond, een koopsom betaalt. Er komt daadwerkelijk geld op tafel dat binnen het bedrijf kan worden aangewend. Tijdens de looptijd van de erfpacht dient jaarlijks een pacht (een canon) te worden betaald. Uiteindelijk aan het einde van de looptijd maar meestal ook tussentijds bestaat er de mogelijkheid om de grond van de belegger terug te kopen tegen een bepaalde prijs of tegen een prijs die op een vooraf vastgestelde wijze wordt berekend.
Fiscale aspecten
Al in 1996 deed de belastingrechter een belangrijke uitspraak. De erfpachtfinanciering waarbij het recht op terugkoop mag plaatsvinden tegen een prijs op basis van een geïndexeerde koopsom van de overgedragen eigendom mag op de balans van het melkveebedrijf als een geïndexeerde geldlening worden opgenomen. De melkveehouder houdt het belang bij de grond en de grond mag daardoor op de bedrijfsbalans blijven staan. Erfpachtfinanciering verschilt daardoor nauwelijks van een gewone bankfinanciering. In plaats van een hypotheek heeft de financier nu de (bloot) eigendom. Een dergelijke uitwerking is fiscaal ook zeer profijtelijk. De jaarlijkse canon en de jaarlijkse indexatie van de geldlening mogen als bedrijfskosten in aftrek worden gebracht.
Landbouwvrijstelling
Tot zover waren de fiscale gevolgen gedurende de looptijd van de erfpacht duidelijk. Maar wat nu als u gebruik maakt van het terugkooprecht en vervolgens de landbouwgrond verkoopt aan een derde? Is dan de landbouwvrijstelling van toepassing op het verschil tussen de verkoopopbrengst en de boekwaarde voor het moment van terugkoop? De adviespraktijk vindt van wel maar de belastingdienst vindt van niet. Hierover wordt momenteel geprocedeerd. Daarbij doet zich nu de situatie voor dat een rechtbank vorig jaar heeft beslist dat de landbouwvrijstelling maar heel beperkt van toepassing is. Een andere rechtbank besliste echter eind vorig jaar dat de landbouwvrijstelling veel ruimer van toepassing is. Heel verwarrend dus. In de casus van de eerstgenoemde rechtbank heeft op 18 april van dit jaar in hoger beroep het gerechtshof uitspraak gedaan.
Uitspraak gerechtshof
Het gerechtshof vindt – met de rechtbank waarover zij oordeelt maar wel met weer andere argumenten – dat de landbouwvrijstelling maar in beperkte mate van toepassing is. Het is weliswaar zo zegt het gerechtshof dat gedurende de looptijd van de erfpacht er gehandeld mag worden als ware het een geldlening maar dat doen we niet als de grond wordt verkocht. Alsdan gaan we kijken in hoeverre de (economische) eigendom van de grond en daardoor de waardeverandering nu echt bij de melkveehouder is gebleven en daardoor in zijn bedrijf is aangewend. Onder andere doordat bij de terugkoop van de (bloot eigendom van) de grond door de melkveehouder een bedrag is betaald, beslist de rechter dat de waardestijging c.q. waardeontwikkeling van de grond niet volledig aan de melkveehouder toekomt. De landbouwvrijstelling is dus uitsluitend van toepassing op een deel van de waardeverandering.
Wat nu?
In de komende maanden doet het gerechtshof in de andere procedure een uitspraak. Mogelijk krijgen we dan weer een andere mening. De beide uitspraken van de gerechtshoven worden aan de Hoge Raad, de hoogste (belasting-)rechter, voorgelegd. De beslissing van de Hoge Raad is doorslaggevend. Tot die tijd bestaat er onzekerheid en moet u zonder meer bezwaar en beroep instellen als de belastinginspecteur u een (afwijkende) belastingaanslag wil opleggen.
mr. Erik Marcus RB- Remie Fiscaal Juridisch Adviesbureau B.V. – Uden
e.marcus@remie.nl