Buitenlandse rechtspersoon is dichterbij dan je denkt
Kortgeleden bracht Boerenbusiness.nl een publicatie over de rechtsvormen die in de agrarische sector in gebruik zijn. Bij het doornemen van deze publicatie moest ik onbewust denken aan de uitdrukking “onbekend maakt onbemind”. Uit de publicatie bleek dat de eenmanszaak, de maatschap en de vof de lijst aanvoeren. Op enige afstand gevolgd door de bv op de vierde plaats en alle andere denkbare rechtsvormen kwamen met een wel zeer marginaal percentage op deze lijst tevoorschijn. De vraag die dit bij mij opriep is of dit terecht is. Apen wij elkaar na of zijn de vier meest gebruikte rechtsvormen ook veruit de beste en komen zij daarom het meeste voor. En zijn er alternatieven?
Tot minister Opstelten in 2011 de stekker er uit trok (het wetsvoorstel was de Tweede Kamer al gepasseerd!), is er jarenlang gediscussieerd, geschreven en gesproken over het zogenoemde wetsvoorstel Personenvennootschappen. In dit wetsvoorstel was de openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid (de ovr) opgenomen. Een maatschap of vof plus. Met deze rechtsvorm kwam de wetgever de praktijk – gedeeltelijk – tegemoet.
Het werd en wordt in de praktijk als een gebrek ervaren dat het in ons Nederlandse rechtssysteem ontbreekt aan een rechtsvorm die het goede van de maatschap of vennootschap onder firma (vof) en het goede van de rechtspersoon (de bv en de nv) in zich verenigt.
Vennoten in deze ovr bleven voor de inkomstenbelasting ondernemer en hadden zo toegang tot de aantrekkelijke faciliteiten (onder andere de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling) die deze wet voor ondernemers kent. Aan de andere kant was er de rechtspersoonlijkheid. De ovr verkreeg bezit en kon als persoon optreden in het handelsverkeer, dus zonder met de afzonderlijke vennoten zaken te hoeven doen. De vennoten bleven wel hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de ovr.
Sinds het intrekken van het wetsvoorstel is het op dit terrein stil geworden op wetgevingsgebied. De praktijk die al die jaren in de wachtkamer zat met een kater achterlatend. Het gevolg hiervan is dat nog meer dan voorheen de praktijk naar alternatieven is gaan zoeken. Niet in Nederland vanzelfsprekend maar in het buitenland. In landen daar waar soortgelijke rechtsvormen wel bestaan. Voorbeelden van dergelijke rechtsvormen zijn de
Engelse LLP en de sinds vorig jaar bestaande Duitse Partnergesellschaft mit beschränktes berufshaftung. Deze overigens primair voor vrije beroepsbeoefenaren geschikte rechtsvormen kennen een beperkte aansprakelijkheid voor haar vennoten – tot de hoogte van de inbreng – en bezitten rechtspersoonlijkheid (het privévermogen is afgeschermd) maar voor de inkomstenbelasting is er fiscale transparantie. Wie wil weten welke buitenlandse rechtsvorm door de belastingdienst wordt geaccepteerd of welke (fiscale) gevolgen in de visie van de belastingdienst uit het gebruik van een buitenlandse rechtsvorm voortvloeien, kan de door de belastingdienst uitgegeven lijst gekwalificeerde buitenlandse samenwerkingsverbanden raadplegen. Deze lijst is in te zien via de website van de belastingdienst.
In de open wereld waarin wij leven en waarin de economische grenzen steeds meer vervagen ligt het gebruik van buitenlandse rechtsvormen daar waar de Nederlandse wetgeving gaten laten vallen, voor de hand. Desondanks heeft het gebruik van buitenlandse rechtsvormen in Nederland en zeker in de agrarische sector (nog?) nog niet zo’n vlucht genomen. In voorkomende situaties is dat jammer en doet de ondernemers zich zonder meer te kort.
Over het hoe en waarom is wel iets te zeggen. Vaak maakt onbekend onbemind. Als mens zoeken wij immers naar zekerheden en bekende patronen. Dat geldt niet alleen aan de kant van de ondernemers maar ook aan de kant van de adviseurs en de zakenpartners van deze ondernemers. De haken en ogen die aan het gebruik van buitenlandse rechtsvormen verbonden kunnen zitten, wil men ook niet. Voorts hebben buitenlandse rechtsvormen niet altijd een goede naam doordat louche ondernemers buitenlandse rechtsvormen misbruiken in hun kwalijke praktijken.
Zoals al opgemerkt leven wij in een veranderde wereld. De grenzen van Nederland zijn nog slechts de grenzen om ons nationale gevoel van trots een begrenzing te geven. Het economisch handelsverkeer kent deze grenzen al lang niet meer. Economisch is Europa één handelsgebied geworden en ook met de rest van de wereld wordt zaken gedaan. Het gebruik van buitenlandse rechtsvormen past in deze ontwikkelingen. Het is goed om daar voor open te staan.