Niet elke bouw of verbouwing bedrijfsgebouwen leidt tot belastingaftrek
De melkveestal, de werktuigenloods of elk ander gebouw op het erf heeft geen eeuwigheidswaarde. Voor de functionaliteit of om te voldoen aan de milieu- of welzijnseisen is het noodzakelijk dat deze bedrijfsgebouwen eens in de zoveel tijd worden aangepast. Dat kost vaak best veel geld, en we zien graag dat de belastingdienst hieraan meebetaalt. Bijvoorbeeld doordat de kosten ten laste van het bedrijfsresultaat mogen worden gebracht, waardoor de winst lager wordt, en daardoor de belastingheffing lager wordt. Helaas blijkt dat niet altijd mogelijk te zijn. Wanneer wel en wanneer niet dan?
Afschrijvingen en kosten
Wanneer je hebt geïnvesteerd in een bedrijfsgebouw moet je dit bedrag van de investering gaan activeren en daarop gaan afschrijven waardoor het bedrag in delen over meerdere jaren ten laste van het resultaat worden gebracht. Heb je kosten gemaakt voor het onderhoud van een bestaand bedrijfsgebouw dan kan in beginsel dit bedrag in een keer ten laste van het resultaat worden gebracht. Beide leiden tot een lagere winst. Of in kleinere porties of het bedrag in een keer. Een lagere winst betekent weer minder te betalen belasting. De belastingdienst betaalt als het ware mee aan een deel van de investering dan wel de gemaakte kosten. De investeringen die je over meerdere jaren moet verdelen zijn de nieuwbouw- of verbeteringsinvesteringen en de andere investeringen zijn de onderhoudsinvesteringen of de onderhoudskosten. De onderhoudsinvesteringen c.q. – kosten, zijn de kosten die je maakt om een gebouw in goede staat te herstellen en daarmee functioneel te houden. Je brengt het gebouw als het ware terug in de oorspronkelijke staat. Er bestaan spelregels voor wat wel of niet onderhoud is. Je kunt dit niet vrij kiezen.
Bodemwaarde
De nieuwbouw- en verbeteringsinvesteringen op je bedrijf moet je dus activeren en daarop schrijf je af in meerdere jaren. De afschrijving is niet onbeperkt. Je mag maar afschrijven tot de bodemwaarde. |De bodemwaarde is zowel de waarde van de stenen als de waarde van de ondergrond en eventueel aanwezige aanhorigheden.
Zodra de bodemwaarde is bereikt, is verdere afschrijving niet meer mogelijk. Sinds 2024 geldt dat de bodemwaarde van een bedrijfsgebouw (plus aanhorigheden) gelijk is aan de WOZ-waarde daarvan. Deze waardebepaling heeft een ongewenst gevolg. Wanneer jouw investering in een bestaand bedrijfsgebouw leidt tot een (forse) verhoging van de WOZ-waarde betekent dit dat de afschrijvingskosten van deze investering niet of maar gedeeltelijk kunnen worden afgetrokken. Hetzelfde geldt bij de bouw van een nieuw bedrijfsgebouw. De vaststelling van de bodemwaarde op bijvoorbeeld 50% van de investeringen maakt dat je maar de helft via afschrijvingen ten laste van jouw resultaat kunt brengen.
Aftrekken onderhoudskosten
Onderhoudskosten kun je van het resultaat aftrekken op het moment dat je de kosten maakt om een gebouw in bruikbare staat te herstellen en de veroudering van het bedrijfsgebouw tegengaat. Het gaat bij (groot)onderhoud om het gebouw geheel of gedeeltelijk terug te brengen naar een gelijke toestand toen je het bedrijfsgebouw voor het eerst in gebruik nam.
Zeker in een jaar met een hoog bedrijfsresultaat is dit een interessante aftrekpost. Mits het zinvol is dat de werkzaamheden worden verricht.
Voorziening groot onderhoud
Omdat onderhoud ziet op een veroudering die geleidelijk verloopt en je bepaalde onderdelen van het bedrijfsgebouw pas na een reeks van jaren vervangt, is het mogelijk om een voorziening ‘groot onderhoud’ in de balans op te nemen. Aan deze voorziening mag je elk jaar een bedrag toevoegen. Je hoeft dan niet te wachten tot het jaar dat je het onderhoud pleegt maar je mag jaarlijks een bedrag laste van het resultaat brengen.
Eisen
Om een dergelijke voorziening te mogen vormen moet je aannemelijk maken dat je de uitgaven in de toekomst ook daadwerkelijk gaat doen. Daarnaast moet je ook de omvang van de onderhoudsinvestering op een acceptabel niveau inschatten en moet je ook een inschatting maken van het moment waarop je de onderhoudsinvesteringen daadwerkelijk gaat uitvoeren.
mr. Erik Marcus RB- Remie Fiscaal Juridisch Adviesbureau – Uden