Eindejaarstips voor alle ondernemers
Benut resterende vrije ruimte in de werkkostenregeling
Benut de vrije ruimte voor de werkkostenregeling goed. Heeft u nog ongebruikte ruimte? Dan kunt u misschien dit jaar uw werknemers nog belastingvrije vergoedingen of verstrekkingen geven. U kunt een ongebruikt deel van de vrije ruimte niet doorschuiven naar volgend jaar. U hoeft de afrekening van de werkkostenregeling over het jaar 2022 (eindheffing werkkostenregeling) pas mee te nemen in de aangifte loonheffingen over februari 2023. Deze aangifte verzorgt en betaalt u in maart 2023.
Tip! In 2022 is de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom 1,7%. Daarboven geldt een percentage van 1,18%. In 2023 wordt het percentage over de eerste € 400.000 van de loonsom verhoogd naar 3%. Het kan daarom voordelig zijn om een deel van de vergoedingen en verstrekkingen door te schuiven naar de vrije ruimte van volgend jaar.
Pas eventueel de concernregeling toe. Dan ontstaat in feite een gezamenlijke vrije ruimte die uitgewisseld kan worden tussen concernmaatschappijen.
Let op! Als u gebruik maakt van de concernregeling, dan kan in 2022 maar één keer gebruik worden gemaakt van de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom. Raadpleeg een van onze adviseurs over wat voordeliger is: het onderling uitwisselen van ongebruikte vrije ruimte of meermaals gebruik maken van de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom.
Tip! Heeft u schriftelijk vastgelegd dat en welke vergoedingen en verstrekkingen u heeft aangewezen als eindheffingsloon? Het schriftelijk vastleggen voorkomt veel discussies met de Belastingdienst.
Gerichte vrijstelling voor thuiswerken
Vanaf 1 januari 2022 mag een werkgever (onder voorwaarden) € 2 per thuiswerkdag onbelast vergoeden aan een werknemer. Voor 2023 wordt deze vergoeding verhoogd naar € 2,13. Voor werknemers die structureel thuiswerken geldt een praktische regeling, waarbij onder voorwaarden een vaste vergoeding mag worden gegeven.
Wilt u gebruik gaan maken van deze gerichte vrijstelling? Neem dan contact op met een van onze adviseurs om te bekijken wat de mogelijkheden zijn.
Let op! Werkt de werknemer op dezelfde dag thuis en op kantoor, dan kunnen de reiskostenvergoeding en de thuiswerkvergoeding niet allebei worden toegepast. De werkgever moet kiezen tussen één van beide. Heeft de werknemer een auto van de zaak, dan kan op die dag geen thuiswerkvergoeding worden gegeven. Is sprake van een vaste vergoeding voor thuiswerken en woning-werk, dan hoeven deze vergoedingen bij een incidentele afwijking van het thuiswerkpatroon niet te worden aangepast.
Tip! Breng in kaart of en hoe u een eventuele thuiswerkvergoeding wil toepassen en welke administratieve maatregelen u moet nemen om dit in te voeren. De Ondernemingsraad zal hier waarschijnlijk ook bij betrokken moeten worden.
Kies jaarlijks wel of geen toepassing 30%-regeling
Heeft u zogenoemde extraterritoriale (inkomende of uitgezonden) werknemers in dienst? Dan moet u vanaf 2023 jaarlijks kiezen of u hun werkelijke extraterritoriale kosten vergoedt, of dat u gebruik maakt van de zogenoemde 30%-regeling. Die keuze wordt gemaakt in het eerste loontijdvak van het jaar waarin u deze kosten vergoedt. Als binnen vier maanden na de eerste tewerkstelling van een ingekomen werknemer een 30%-beschikking wordt aangevraagd, dan geldt als keuzetijdvak voor de rest van het jaar, het eerste loontijdvak na die vier maanden.
Let op! Met ingang van 1 januari 2024 geldt voor inkomende werknemers voor de 30% regeling het maximale loon als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet normering topinkomens (zogenoemde Balkenende-norm). Voor 2022 is dat € 216.000. Voor bestaande gevallen komt overgangsrecht.
Fiscale subsidie: gebruik het loonkostenvoordeel
Als werkgever kunt u een loonkostenvoordeel (LKV) krijgen voor oudere of arbeidsgehandicapte werknemers. Ga snel na of u het LKV kunt krijgen. Het LKV wordt alleen toegekend als er een doelgroepverklaring is afgegeven aan de werknemer. Er kan dan direct in de aangiften loonheffing rekening mee worden gehouden. De volgende loonkostenvoordelen kunnen worden aangevraagd:
◼ LKV oudere werknemer;
◼ LKV arbeidsgehandicapte werknemer;
◼ LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden;
◼ LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer.
Uw werknemer(of u, als uw werknemer u machtigt) moet binnen drie maanden nadat de werknemer bij u in dienst is getreden de doelgroepverklaring aanvragen bij het UWV of de gemeente. Na die drie maanden heeft de werknemer geen recht meer op die doelgroepverklaring en kunt u geen LKV meer aanvragen voor uw werknemer.
Let op! Om voor uw werknemer LKV te kunnen ontvangen, moet u een kopie van de doelgroepverklaring van uw werknemer hebben. Zorg ervoor dat u uw werknemer daarvan tijdig op de hoogte brengt.
Fiscale subsidie: gebruik het (jeugd-)lage-inkomensvoordeel
U kunt als werkgever een tegemoetkoming krijgen om mensen met een laag inkomen aan te nemen. Dit lage-inkomensvoordeel (LIV) is een fiscale subsidie voor het in dienst hebben van mensen die een gemiddeld uurloon hebben van minimaal € 10,71 tot maximaal € 13,43. Voor werknemers van 18 tot en met 20 jaar geldt het jeugd-LIV. Het voordeel op de loonkosten per in dienst genomen werknemer is maximaal € 960 per werknemer per jaar. Voor jeugd-LIV geldt maximaal € 613,60 per werknemer per jaar.
Tip! U hoeft als werkgever het (jeugd-)LIV niet aan te vragen. Het UWV beoordeelt op basis van de ingediende aangifte loonheffingen voor welke werknemers u recht heeft op het LIV. Daarvoor is het gemiddeld uurloon van de betreffende werknemers en het aantal verloonde uren (ten minste 1.248 per kalenderjaar) van belang. Vul dus in uw aangifte ook het aantal verloonde uren goed in. De Belastingdienst betaalt het LIV over 2022 in 2023 automatisch aan u uit.
Onbelaste vergoeding voor het woon-werkverkeer wordt verhoogd
Werkgevers kunnen werknemers een belastingvrije vergoeding geven voor de kosten van het reizen van huis naar een vaste arbeidsplaats. Die onbelaste vergoeding is in 2022 € 0,19 per kilometer, voor de heen- én de terugreis.
In 2023 wordt deze onbelaste vergoeding verhoogd naar € 0,21 per kilometer, en in 2024 maar €0,22 per kilometer. Werknemers die structureel tussen woonplaats en vaste arbeidsplaats reizen, kunnen onder voorwaarden een vaste vergoeding ontvangen. Wilt u gebruik gaan maken van deze gerichte vrijstelling in combinatie met een thuiswerkvergoeding? Neem dan contact op met een van onze adviseurs om te bekijken wat de mogelijkheden zijn.
Let op! Werkt de werknemer op dezelfde dag thuis en op kantoor, dan kunnen de reiskostenvergoeding en de thuiswerkvergoeding niet allebei worden toegepast. De werkgever moet kiezen tussen één van beide. Heeft de werknemer een auto van de zaak, dan kan op die dag geen thuiswerkvergoeding worden gegeven. Is sprake van een vaste vergoeding voor thuiswerken en woning-werk, dan hoeven deze vergoedingen bij een incidentele afwijking van het thuiswerkpatroon niet te worden aangepast.
Informatieverstrekking uitbetaalde bedragen aan derden
Vanaf 1 januari 2022 zijn werkgevers verplicht informatie te verstrekken aan de Belastingdienst over uitbetaalde bedragen aan derden waarop geen loonheffingen is ingehouden. Als u dergelijke betalingen doet aan een natuurlijk persoon, moet u de Belastingdienst informeren over een aantal zaken, waaronder naam, adres, woonplaats, geboortedatum, burgerservicenummer (BSN) en de in het kalenderjaar betaalde bedragen inclusief kostenvergoedingen. De informatieplicht geldt niet voor onder andere betalingen aan werknemers, artiesten, beroepssporters, of vrijwilligers. Ook geldt de informatieplicht niet voor personen die een factuur hebben uitgereikt, mits die factuur voldoet aan de eisen van de Wet op de omzetbelasting 1968. Over 2022 moet u die gegevens digitaal aanleveren in januari 2023. Voor latere jaren kunt u dat ook aanleveren in de loop van het jaar zelf, maar uiterlijk in januari na afloop van het jaar.
Tip! Begin tijdig met het in kaart brengen voor welke personen u aan deze informatieplicht moet voldoen en ga na of u over alle noodzakelijke gegevens (BSN!) beschikt.
Let op! Bent u ondernemer, maar geen werkgever, en heeft u een uitnodiging van de Belastingdienst ontvangen om gegevens van uitbetaalde bedragen aan derden te verstrekken? Dan bent u ook verplicht om die informatie (zonder BSN in verband met de AVG) digitaal aan te leveren. Geen uitnodiging? Dan mag u die gegevens (zonder BSN) aanleveren.
Betaal minder belasting: benut de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Bent u van plan om te investeren in uw onderneming? Misschien is het voordelig om dat nog dit jaar te doen, of mogelijk kunt u die investering juist beter (gedeeltelijk) uitstellen tot 2023. Op die manier kunt u optimaal gebruik maken van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) en betaalt u minder belasting.
Voor de KIA moet u minimaal € 2.400 aan investeringen doen. Investeert u meer dan € 332.994 (2022), dan heeft u geen recht op KIA. Investeringen tot € 450 tellen niet mee. De KIA geldt zowel voor nieuwe als gebruikte bedrijfsmiddelen. Voor sommige bedrijfsmiddelen kunt u geen KIA krijgen, zoals grond, woningen en personenauto’s.
Tip! Bent u vergeten om de investeringsaftrek toe te passen in uw aangifte, dan kunt u binnen vijf jaar nog een verzoek doen om deze alsnog toe te passen.
Betaal minder belasting: benut energie- en milieu-investeringsaftrek
Naast kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) kunt u ook recht hebben op energie-investeringsaftrek (EIA) als u investeert in bepaalde energiezuinige bedrijfsmiddelen of milieu-investeringsaftrek (MIA) als u bepaalde milieuvriendelijke investeringen doet. De EIA bedraagt 45,5% van de investering. De MIA bedraagt afhankelijk van het bedrijfsmiddel 27%, 36% of 45%. Alleen investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen komen voor de EIA of MIA in aanmerking. Kleine investeringen tot een bedrag van € 2.500 komen niet voor EIA of MIA in aanmerking. U krijgt alleen EIA of MIA als de investeringen binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting digitaal via het e-loket op mijn.rvo.nl zijn gemeld. Aan de hand van de energielijst of de milieulijst (te raadplegen op de site www.rvo.nl) kunt u bepalen of een bedrijfsmiddel in aanmerking komt voor EIA of MIA.
Voorkom een desinvesteringsbijtelling
Heeft u in de afgelopen vijf jaar investeringsaftrek toegepast? En verkoopt u het bedrijfsmiddel weer? Dan krijgt u misschien te maken met de desinvesteringsbijtelling. Dit is een bijtelling bij de winst van uw onderneming, waardoor u dus een stukje van de eerdere investeringsaftrek moet terugbetalen. De bijtelling geldt alleen als u voor meer dan € 2.400 aan bedrijfsmiddelen vervreemdt.
Tip! Heeft u in 2018 met investeringsaftrek geïnvesteerd in een bedrijfsmiddel? Als u dat bedrijfsmiddel gaat afstoten kunt u de desinvesteringsbijtelling voorkomen door de verkoop uit te stellen tot begin 2023. Let op! Als de bestelauto door de aard en inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor vervoer van goederen, dan hoeft geen forfaitaire bijtelling in aanmerking te worden genomen. Bespreek uw situatie met een van onze adviseurs.
Voorkom bijtelling bestelauto’s voor personeel
Heeft uw onderneming bestelauto’s die aan het personeel ter beschikking worden gesteld? Dan moeten de werknemers in principe belasting betalen over de bijtelling voor het privégebruik van de bestelauto.
Rijdt uw werknemer op jaarbasis minder dan 500 km privé met deze bestelauto? Dan kan de werknemer, net als voor een personenauto, voor een bestelauto een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ aanvragen. Voor bestelauto’s zijn er daarnaast speciale mogelijkheden om de bijtelling te voorkomen als de werknemer niet privé kan/mag rijden met de bestelauto. Denk daarbij aan:
◼ een niet buiten werktijd te gebruiken bestelauto (auto ‘achter het hek’);
◼ een verbod op privégebruik bestelauto;
◼ een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik.
U moet het privégebruik dan wel onmogelijk maken en het autogebruik controleren. Voor het verbod op privégebruik kunt u eventueel gebruik maken van een voorbeeldafspraak die u kunt downloaden van belastingdienst.nl.
Tip! Worden de bestelauto’s doorlopend afwisselend gebruikt en is het privégebruik per werknemer niet te bepalen? Dan kunt u kiezen voor eindheffing van € 300 per bestelauto. Als woon-werkverkeer niet is uitgesloten, leidt dit voor de btw wel tot een volle correctie btw voor privégebruik. Voor de btw is woon-werkverkeer privégebruik.
Maak nog gebruik van de verlaagde bijtelling: koop vóór 2023 een elektrische auto Wanneer u of uw werknemers meer dan 500 privékilometers rijden met de auto van de zaak, dan leidt dat tot een bijtelling privégebruik auto. Het algemene tarief daarvoor is 22%, maar voor nieuwe volledig elektrische auto’s geldt in 2022 nog een verlaagd tarief van 16%. Deze verlaagde bijtelling geldt tot een catalogusprijs van € 35.000 (de zogeheten ‘cap’), daarboven geldt alsnog 22%. Let op: de auto moet dan wel vóór 1 januari 2023 voor het eerst in gebruik zijn genomen.
De voordelen van een elektrische auto worden de komende jaren steeds verder afgebouwd. Van 2023 tot en met 2024 moet u rekening houden met een bijtelling van 16%, in 2025 is de bijtelling 17% en vanaf 1 januari 2026 22%. Ook de cap wordt vanaf 2023 verlaagd tot € 30.000. In 2026 zal deze cap verdwijnen.
Betaal later belasting: schrijf willekeurig af op bedrijfsmiddelen
Als ondernemer moet u afschrijven op bedrijfsmiddelen als deze in waarde dalen door gebruik. Deze afschrijving is aftrekbaar van de winst. Soms kunt u gebruik maken van willekeurige afschrijving. Dit houdt in dat u sneller mag afschrijven. U haalt dan de kosten naar voren en stelt zo belastingheffing uit. Willekeurige afschrijving is er voor milieu-investeringen (VAMIL), maar ook voor startende ondernemers. Startende ondernemers kunnen in 2022 tot maximaal € 332.994 willekeurig afschrijven op hun investeringen.
Waardeer vorderingen, bedrijfsmiddelen en voorraad af
De bezittingen van uw onderneming staan op de (fiscale) balans voor de aankoopprijs, verminderd met de afschrijvingen. Dit noemen we de boekwaarde. Als de werkelijke waarde van de bezittingen lager is dan de boekwaarde, kunt u deze mogelijk afwaarderen. De afwaardering komt in mindering op uw winst uit de onderneming, waardoor u dit jaar minder belasting betaalt.
Stel belasting uit: vorm een HIR en onderbouw uw herinvesteringsvoornemen
Heeft uw onderneming dit jaar bedrijfsmiddelen verkocht en daarbij winst behaald? Dan moet u daar waarschijnlijk belasting over betalen. Dit kunt u voorkomen door de winst te reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR).
U moet dan wel het voornemen hebben om in hetzelfde jaar of in de drie volgende jaren nieuwe investeringen te doen.
Zolang u niet overgaat tot investeren, moet u uw herinvesteringsvoornemen aannemelijk maken. Denk aan het vastleggen van de voorgenomen investeringen in een directiebesluit, aangevuld met vastleggingen van de concrete stappen die u heeft ondernomen om te herinvesteren. Bijvoorbeeld het aanvragen van offerten of via zoekopdrachten en dergelijke.
Let op! Onder bijzondere omstandigheden kan de termijn om te herinvesteren worden verlengd. De coronacrisis was zo’n bijzondere omstandigheid. Vraag de Belastingdienst in dat geval vóór afloop van de driejaarstermijn om een verlenging van de termijn. Onze adviseurs kunnen u hierbij helpen.
Herinvesteer op tijd
Heeft u in eerdere jaren een herinvesteringsreserve (HIR) gevormd? Dan blijft deze in principe maximaal drie jaar in stand.
Als u niet binnen die tijd investeert, dan wordt de HIR weer bij de winst opgeteld en moet u hierover alsnog belasting betalen. Een herinvesteringsreserve die in 2019 is gevormd, moet daarom uiterlijk op 31 december 2022 worden gebruikt voor een nieuwe investering in bedrijfsmiddelen. Investeer daarom op tijd. Van een ´herinvestering´ is al snel sprake. Het is namelijk al voldoende als u in 2022 het contract voor de investering tekent. Het bedrijfsmiddel hoeft dus nog niet in 2022 aan u geleverd of door u betaald te zijn.
Kijk naar mogelijkheid om een voorziening te vormen
Weet u redelijk zeker dat u in 2023 bepaalde (grote) uitgaven moet doen? Dan kunt u misschien uw winst over 2022 al verlagen door een voorziening te vormen. Let op! Een voorziening mag u alleen vormen voor toekomstige uitgaven, als die worden veroorzaakt door feiten en omstandigheden die zich in 2022 of eerdere jaren voordeden. De toekomstige uitgaven moeten bovendien ook toe te rekenen zijn deze jaren.
Beperk de aftrekbeperking voor gemengde kosten
Gemengde kosten zijn kosten die zowel een zakelijk als privé-element bevatten. Heeft u in 2022 gemengde kosten gemaakt? Dan zijn deze tot een bedrag van € 4.800 niet aftrekbaar. U kunt er echter ook voor kiezen deze kosten voor 80% in aftrek te brengen. Dat is voordelig als de beperkt aftrekbare kosten over 2022 minder dan € 24.000 bedragen.
Let op! Voor ondernemingen die onder de vennootschapsbelasting vallen, gelden afwijkende regels. Drijft u uw onderneming via een bv? Dan is het bedrag van de beperkt aftrekbare kosten gelijk aan 0,4% van het belastbaar loon van werknemers met een minimum van € 4.800. De bv kan er ook voor kiezen om dit bedrag te vervangen door 26,5% van de werkelijke kosten, als dit bedrag lager is.
Btw-ondernemer met lage omzet: pas de kleineondernemersregeling toe
Ondernemers in Nederland met een btw-omzet tot € 20.000 kunnen kiezen voor de btw-vrijstelling voor kleine ondernemers: de kleineondernemersregeling (KOR). Deelname aan de KOR vermindert de administratieve verplichtingen voor de btw. De ondernemer mag dan geen btw meer in rekening brengen bij zijn afnemers én hij kan geen omzetbelasting als voorbelasting in aftrek brengen.
De regeling geldt ook voor bv’s en andere rechtspersonen, zoals stichtingen en verenigingen.
Wilt u gebruik maken van de KOR, dan is de omzetbelasting op zakelijke kosten en investeringen niet aftrekbaar. Dat geldt ook voor btw die u heeft betaald in een ander EU-land, zoals de btw over tanken in Duitsland. Mogelijk moet u eerder in aftrek genomen btw terugbetalen, op grond van de herzieningsregels. Vraag een van onze adviseurs naar de gevolgen van de KOR voor uw onderneming.
Tip! Wilt u de KOR niet meer toepassen, dan kunt u zich afmelden met een speciaal formulier op de website van de Belastingdienst. Het gevolg is dan wel dat u drie jaar lang geen gebruik kunt maken van de KOR. Raadpleeg vooraf een van onze adviseurs voor de gevolgen.
Corrigeer eerdere btw-aangiften
Constateert u dat u te veel of te weinig btw heeft afgedragen? Dan moet u dat corrigeren. U kunt die correctie verwerken in de eerstvolgende aangifte omzetbelasting. Voorwaarde is wel dat de btw-correctie niet hoger is dan € 1.000. Betreft het een grotere correctie, dan moet u een aparte suppletieaangifte indienen.
Eénloketsysteem voor afstandsverkopen
Sinds 1 juli 2021 geldt de nieuwe EU-regeling btw e-commerce. Als u goederen levert aan klanten in de EU die geen btw-aangifte doen, kunt u gebruik maken van het zogenoemde éénloketsysteem. Dit scheelt een groot aantal registraties in de landen waar u de goederen levert.
Maakt u nog geen gebruik van het éénloketsysteem? Vraag een van onze adviseurs naar de mogelijkheden.
Herziening btw bij gemengde prestaties
Wanneer u als ondernemer investeringsgoederen gebruikt voor zowel belaste als vrijgestelde prestaties, dan kunt u de btw op die investeringsgoederen niet volledig terugvragen. De aftrek wordt gebaseerd op de pro rata verhouding van de belaste en vrijgestelde prestaties in het boekjaar van ingebruikname. Wanneer deze pro rata verhouding in de jaren daarna wijzigt, moet u jaarlijks beoordelen of de teruggevraagde btw op de investeringsgoederen herzien moet worden. Voor roerende zaken bedraagt de herzieningsperiode 4 jaar na het jaar van ingebruikname en voor onroerende zaken 9 jaar na het jaar van ingebruikname. Het gaat voor de herziening jaarlijks om maximaal het 1/5 respectievelijk 1/10 deel van de teruggevraagde btw. Als het verschil met het teruggevraagde bedrag voor dat jaar minder is dan 10%, kan herziening achterwege blijven.
Let op btw in verband met privégebruik en Besluit uitsluiting aftrek (BUA)
Maakt u gebruik van goederen of diensten van uw onderneming voor uzelf privé of voor privégebruik van uw personeel? Of voor het voeren van een zekere staat, relatiegeschenken of giften aan niet-aftrekgerechtigden, of voor personeelsvoorzieningen? Dan bent u hierover mogelijk btw verschuldigd. Overleg met een van onze adviseurs.
Vraag BTW van niet-betalende debiteuren terug
Weet u zeker dat klanten uw facturen niet meer zullen betalen? Dan kunt u de btw terugvragen, die u op die facturen in rekening heeft gebracht en afgedragen aan de Belastingdienst. Dit kunt u in ieder geval doen op het moment dat de factuur een jaar na het verstrijken van de uiterste betaaldatum nog niet is betaald. Bent u geen betalingstermijn overeengekomen? Dan geldt een betalingstermijn van 30 dagen na ontvangst van de factuur door uw klant. U kunt de btw die u niet ontvangt in uw normale aangifte omzetbelasting terugvragen.
Afschaffing ondernemersvrijstelling bpm bestelauto’s en verhoging mrb in 2025
Bent u ondernemer voor de btw en schaft u een bestelauto aan in uw onderneming? Dan kunt u nu nog gebruik maken van de vrijstelling voor de bpm voor bestelauto’s onder de ondernemersregeling. Die regeling wordt in 2025 afgeschaft. De grondslag voor de bpm wordt dan gebaseerd op de CO2-uitstoot, zoals ook geldt voor personenauto’s. De afschrijvingstermijn voor de bpm wijzigt dan van 5 naar 25 jaar. Ook wordt de motorrijtuigenbelasting verhoogd met 15%.
Tot 31 december 2024 kunt u gebruik maken van deze ondernemersvrijstelling, en bij ongewijzigd gebruik ook daarna zolang u aan de voorwaarden blijft voldoen. Gedurende de nog niet verstreken duur van de vijfjaarstermijn na die datum, hoeft u bij verkoop aan een particulier het vrijgestelde bedrag aan bpm niet terug te betalen.
Zorg voor liquiditeit: verzoek om voorlopige verliesverrekening
Verwacht u dat uw onderneming in 2022 een verlies lijdt, terwijl u wel een voorlopige aanslag 2022 hebt betaald? Dien dan een verzoek in om vermindering van uw voorlopige aanslag 2022. Daarmee voorkomt u namelijk dat u te veel belasting vooruitbetaalt. U heeft dan meer geld beschikbaar voor uw ondernemingsactiviteiten. Als het boekjaar voorbij is en uw aangifte is ingediend, kunt u ook een verzoek doen om een voorlopige verliesverrekening. Het voordeel daarvan is dat u alvast 80% van het verlies kunt verrekenen met winsten uit eerdere jaren. U krijgt dan sneller geld terug. Vraag dus snel een voorlopige verliesverrekening aan.
Let op! De voorlopige verliesverrekening wordt later verrekend met de definitieve verliesverrekening. De voorlopige verliesverrekening leidt dus eerder tot meer liquiditeit, maar niet tot een hoger bedrag.
Bewaartermijnen: controleer uw administratie
U bent verplicht om uw administratie minimaal 7 jaar te bewaren. In sommige situaties is de bewaartermijn nog langer. Denk bijvoorbeeld aan de gegevens van onroerende zaken waarvoor een herzieningstermijn van 10 jaar geldt. Daarvoor geldt dus een langere bewaartermijn. Controleer dus goed of u uw gegevens wel goed bewaart.
Is de bewaartermijn voorbij? Dan kunt u alles vernietigen. Let er daarbij op dat er geen privacygevoelige informatie naar buiten komt.
Versoepeling bijzondere betalingsregeling (corona)belastingschulden
Veel ondernemers verkeerden in zwaar weer door de coronacrisis. Het betalen van belasting kon daardoor lastig zijn. U kon tot 1 april 2022 bijzonder uitstel van betaling in verband met de coronacrisis aanvragen voor de belastingschulden van uw onderneming. Vanaf 1 april 2022 moet u weer aan uw lopende betalingsverplichtingen voldoen. Voor het terugbetalen van de openstaande belastingbedragen heeft het kabinet een speciale regeling in het leven geroepen. Vanaf 1 oktober 2022 moet uw onderneming de belastingschuld gaan aflossen. Deze aflossing kunt u uitsmeren over een periode van maximaal 60 maanden. Heeft u moeite met dat tempo van aflossen, dan kunt u de Belastingdienst verzoeken om de betalingsregeling te versoepelen. Onder voorwaarden, kunt u verzoeken om betaling in kwartaaltermijnen in plaats van maandtermijnen, om een betaalpauze van maximaal zes aaneengesloten maanden of twee aaneengesloten kwartalen, om verlenging van de terugbetalingsperiode naar zeven jaar in plaats van vijf jaar, of om een combinatie van deze versoepelingen. Vraag een van onze adviseurs naar de mogelijkheden en voorwaarden.
Let op! Versoepelen van de betalingsregeling heeft gevolgen voor de te betalen invorderingsrente. De invorderingsrente bedraagt vanaf 1 juli 2022 1%, vanaf 1 januari 2023 2%, vanaf 1 juli 2023 3% en vanaf 1 januari 2024 4%