De ene belasting is de andere belasting niet
Wie niet dagelijks met de belastingwetgeving bezig is, heeft de neiging om alle belastingwetten over één kam te scheren. Belastingen zijn belasting niet waar? En die betalen we het liefst niet. In de praktijk is dat echter helaas heel anders. Elke belastingwet (inkomstenbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting enz.) heeft haar eigen spelregels. Daar kreeg een agrarisch ondernemer onlangs weer mee te maken toen hij dacht een goedkeuring voor de inkomstenbelasting door te kunnen trekken naar de schenk- en erfbelasting. De belastingdienst volgde hem hierin niet. Dit leidde tot niet gewenste en niet geplande belastingheffing.
Zonne- en windpark
Een ondernemer had via een schenking een agrarisch bedrijf verkregen. Een dergelijke schenking kan met toepassing van een faciliteit vrij van de heffing van schenkbelasting blijven mits er sprake is van een voortzetting van de bedrijfsuitoefening gedurende een periode van vijf jaar. Deze ondernemer besluit binnen de periode van vijf jaar een deel van de landbouwgrond niet langer te gebruiken voor de bietenteelt, maar als ondergrond voor een door hem te exploiteren zonne- en windpark. Hij start hiermee een nieuwe onderneming.
Inkomstenbelasting
Voor de inkomstenbelasting heeft de staatssecretaris een aantal jaren geleden goedgekeurd dat de landbouwgrond niet aan het oorspronkelijke agrarische bedrijf wordt onttrokken en dat er dus geen belastingheffing plaatsvindt. Wel is de landbouwvrijstelling niet meer van toepassing op de toekomstige waardestijgingen. Deze goedkeuring paste in het toenmalige kabinetsbeleid om het gebruik van duurzame energie te stimuleren. Belastingheffing zou een ongewenste belemmering van de maatschappelijk gewenste ontwikkelingen op het gebied van duurzame energievoorziening opleveren.
Schenkbelasting
De vraag was nu of deze goedkeuring ook voor de schenkbelasting geldt. Mag de ondernemer binnen de vereiste voortzettingsperiode van vijf jaar landbouwgrond aan het bedrijf onttrekken voor de realisatie en exploitatie van een energiepark als nieuwe ondernemingsactiviteit?
Deze vraag is voorgelegd aan de kennisgroep, een specialistenteam, van de belastingdienst.
En de kennisgroep komt met het standpunt dat de goedkeuring niet geldt voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenkbelasting. Wanneer de landbouwgrond wordt onttrokken aan het geschonken bedrijf, wordt de voortzettingseis geschonden en komt de vrijstelling te vervallen. De voortzettingsperiode is overigens per 1 januari 2025 voor verkrijgingen vanaf het jaar 2025 verkort van vijf naar drie jaar.
Duurzame inkrimping
Het is gelukkig niet zo dat gedurende de voortzettingsperiode het gehele bedrijf op slot staat. Het is en blijft mogelijk om een perceel cultuurgrond (of een ander bedrijfsmiddel) te verkopen. Het voornoemde standpunt van de kennisgroep ziet op de situaties dat er sprake is van een duurzame inkrimping van het door schenking verkregen bedrijf. Dat is wanneer er sprake is van een serieuze verkleining van het bedrijf. Daarvoor wordt wel een percentage aangehouden van tenminste 30%. Een duurzame inkrimping van het bedrijf leidt tot een gedeeltelijke staking in de inkomstenbelasting, waardoor de verkrijger gedeeltelijk ophoudt winst te genieten uit de verkregen onderneming. De schenkbelasting volgt dit uitgangspunt voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling.
De reden voor de verschillende fiscale behandelingen zit in het feit dat voor de inkomstenbelasting de claim naar de (soms verre) toekomst wordt verschoven. Dat is bij de bedrijfsopvolgingsregeling niet het geval. Dat is een voorwaardelijke vrijstelling die na de verstreken periode van vijf jaar, definitief wordt. Daarom moet hier een andere toets worden aangelegd.
Bezitseis zonne- en/of windpark
Als een ouder met de exploitatie van een zonne- en/of windpark een tweede onderneming start, kan hij deze onderneming met toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling pas aan zijn kinderen overdragen wanneer aan de gestelde bezitseis wordt voldaan gerekend vanaf deze start. De bezitstermijn is één jaar bij overlijden van de schenkende ouder en vijf jaar bij een schenking bij leven. Met ingang van 1 januari 2026 geldt dat de bezitstermijn geleidelijk langer wordt wanneer de schenker (of de overledene) twee jaar ouder is dan de AOW-gerechtigde leeftijd. De geleidelijke toename van de bezitstermijn is zes maanden per extra verstreken jaar.
mr. Erik Marcus RB- Remie Fiscaal Juridisch Adviesbureau B.V. – Uden
e.marcus@remie.nl