De overheid beloont en de overheid bestraft
De veehouderij heeft te maken met toenemende druk om ten behoeve van natuur en milieu te stoppen of de veestapel in te krimpen. Als veehouder kan u daarvoor gebruik maken van diverse regelingen. Een veehouder – een varkenshouder in dit geval – had meegedaan met de Subsidieregeling Sanering Varkenshouderijen. Een paar jaar voor de deelname aan deze regeling had hij het bedrijf in de B.V. ingebracht. De deelname aan de saneringsregeling leidde tot het ongewenste gevolg dat de veehouder alsnog overdrachtsbelasting moest gaan betalen voor de inbreng in de B.V. Eigenlijk is dat de wereld op zijn kop. De ene overheid ziet graag dat je deelneemt aan een opkoop- of saneringsregeling, de andere overheid straft je daarvoor af. Een les is in ieder geval dat planning en het tijdig nemen van maatregelen heel belangrijk is.
Gehele of gedeeltelijke staking
Als sector hebben we al en aantal opkoop- en saneringsregelingen langs zien komen. En in de melkveehouderij zijn we nu in afwachting van de opkoopregeling voor melkkoeien. Ook de provincies kennen regelingen die tot een inkrimping van de veehouderijen in hun provincie moet leiden De deelname aan deze regelingen kan er toe leiden dat het melkveebedrijf geheel of gedeeltelijk wordt gestaakt. Een dergelijke staking kan ongewenste fiscale gevolgen hebben. Dit betekent dat bij de overweging om deel te nemen aan een regeling ook altijd goed gekeken moet worden naar de fiscale gevolgen. En andersom, tijdig maatregelen nemen!
Inbreng in BV
In een zaak waarover de belastingrechter zich onlangs moest buigen exploiteerde een ondernemer een varkenshouderij en een akkerbouwbedrijf. Deze ondernemingsactiviteiten bracht hij in 2020 in een door hem opgerichte B.V. in. Bij deze inbreng deed hij een beroep op de vrijstelling overdrachtsbelasting voor de verkrijging door de B.V. van de onroerende zaken. Deze vrijstelling werd hem verleend. Daaraan zijn voortzettingsvereisten verbonden. In 2021 besloot de ondernemer/de B.V. deel te nemen aan de saneringsregeling en in 2022 zijn de laatste varkens geleverd en vervolgens zijn de stallen gesloopt. De opbrengsten zijn (deels) gebruikt voor de bouw van huisvesting van een door een derde geëxploiteerde zalmkwekerij. Ook zijn de akkerbouwactiviteiten uitgebreid, is er een machineloods gebouwd en zijn bankschulden afgelost.
Voortzettingsvereiste
De belastinginspecteur vond dat er sprake is van een gedeeltelijke staking van de onderneming. Daarmee is niet aan het voortzettingsvereiste voldaan en werd de ondernemer een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting van € 74.000,– opgelegd. Dit op basis van toen nog een tarief van 6%. Het tarief bedraagt momenteel 10,4%.
Bij een inbreng in de B.V. geldt voor de overdrachtsbelasting een voortzettingsvereiste op basis waarvan alle tot de onderneming behorende activa en passiva die een functie vervullen in de B.V. moeten worden ingebracht. En vervolgens geldt dat de onderneming gedurende een periode van drie jaren moet worden voortgezet. Daarbij geldt dat de B.V. geen handeling verricht die bij de inbrengende ondernemer, indien hij de onderneming niet zou hebben ingebracht, zouden hebben geleid tot staking van de onderneming of van een zelfstandig gedeelte daarvan.
Dit geldt overigens niet alleen bij een B.V. maar ook bij een inbreng in een samenwerkingsverband zoals een maatschap of vof en een beroep op dezelfde inbrengvrijstelling is gedaan.
Bevestiging
De rechtbank bevestigt het standpunt van de belastinginspecteur. Door mee te doen aan de saneringsregeling is de varkenshouderij gestaakt en dat was een zelfstandig deel van de ingebrachte onderneming. Dus voor wat betreft dit onderdeel wordt de vrijstelling teruggenomen. Zelfs als het meedoen aan de saneringsregeling als een vorm van overheidsingrijpen wordt aangemerkt, dan nog helpt dit de ondernemer niet. En dat het voor de inkomstenbelasting anders uitwerkt, helpt de ondernemer hier ook niet. Wat natuurlijk – voor een buitenstaander – een beetje vreemd is dat de verschillende belastingsoorten er verschillend mee omgaan.
Cultuurgrond
Een kleine troost is dat de heffing van de overdrachtsbelasting uitsluitend ziet op de bedrijfsgebouwen met ondergrond. Voor wat betreft de cultuurgrond kan altijd een beroep worden gedaan op een andere vrijstelling. Een voorwaarde voor deze vrijstelling is dat de grond ten minste 10 jaar haar landbouwkundig gebruik behoudt.
mr. Erik Marcus RB- Remie Fiscaal Juridisch Adviesbureau B.V. – Uden
e.marcus@remie.nl